Moderne talen – wetenschappen

Inhoud

Je combineert een brede algemene vorming met een uitgebreid pakket moderne talen én wetenschappen. Vanuit de vakken aardrijkskunde, biologie, chemie, fysica en wiskunde leer je werken op een deductieve, empirische en probleemoplossende manier. Je gebruikt je wiskundige vaardigheden en concepten in functie van diezelfde wetenschappen (matrices, functies, afgeleiden, integralen, statistiek).

Je leert:

  • omgaan met grotere hoeveelheden leerstof uit de vakdomeinen van aardrijkskunde, biologie, chemie en fysica; 
  • door regelmatige persoonlijke inzet en met begeleiding van de vakleerkracht deze leerstof grondig te verwerken; 
  • met je wiskundige achtergrond fysica op een meer doorgedreven inzichtelijke manier te verwerken; 
  • chemie met meer wetenschappelijke diepgang te doorgronden; 
  • tijdens practica, labo-oefeningen en leeruitstappen je de wetenschappelijke werk- en denkmethode eigen te maken; 
  • zelfstandig een wetenschappelijk verslag te maken volgens een herkenbare structuur.
    Je wordt bovendien uitgedaagd op het vlak van verschillende componenten van het wetenschapsdomein moderne talen. Je leert: 
  • vlot omgaan met diverse soorten Nederlandstalige, Franse, Engelse en Duitse teksten;
  • in het Nederlands, Frans, Engels en Duits zowel mondeling als schriftelijk vlot en doelgericht communiceren; 
  • de verschillende culturen kennen in al hun aspecten, o.a. politiek, geschiedenis, kunst, literatuur, mens en maatschappij en op die manier je kritische zin ontwikkelen; 
  • werken aan een betere en meer correcte taal aan de hand van een aantal strategieën, zoals inzicht in je eigen fouten en een beter begrip van taalregels en stijlen; 
  • communiceren in een moderne maatschappij, waarin een brede, wereldwijde communicatie steeds belangrijker wordt.

Voor wie is deze richting aangewezen?

  • Je bent verbaal-linguïstisch sterk en hebt een sterk taalgevoel. Je kan een taal op een abstracte manier analyseren en op een gestructureerde manier met talen omgaan. Je wil weten hoe taal als systeem werkt en hoe talen verband houden met elkaar. 
  • Je drukt je graag vlot en gepast uit in het Nederlands, Frans, Engels, en Duits en dat zowel mondeling als schriftelijk. Je werkt aan een betere en meer correcte taal. 
  • Je bent geboeid door literatuur en een analytische en literair-historische benadering van literaire teksten. Je hanteert daarbij talige en literaire concepten op een abstracte manier. Je bent geïnteresseerd in cultuur. 
  • Je bent nieuwsgierig van aard, zoekt graag naar verklaringen, je wil zelf experimenteren en kan daarbij logisch redeneren. 
  • Bij het onderzoeken van fenomenen en mogelijkheden vind je het fijn om planmatig verbanden te exploreren om problemen in biologie, chemie en fysica op te lossen. Je gaat inzichtelijk en analytisch om met inhouden van die wetenschappen. Je zet geowetenschappelijke methodieken in om ruimtelijke fenomenen te analyseren. 
  • Je hebt aandacht voor correct wetenschappelijk taalgebruik. 
  • Je kan wiskundige vaardigheden inzetten, daarbij wiskundig abstracte concepten hanteren en ze gebruiken bij het oplossen van problemen.

Meer informatie vind je in onze brochure voor de derde graad.